Terug

Zoek het lijdend voorwerp [1]

Zoek het lijdend voorwerp [1]

 
  1. Wanneer mama thuis is, krijgt de hond lekkere brokjes.
  2. Wanneer mama thuis is, krijgt de hond lekkere brokjes.
  3. Wanneer mama thuis is, krijgt de hond lekkere brokjes.
  4. Wanneer mama thuis is, krijgt de hond lekkere brokjes.

In welke zin is het dikgedrukte deel het lijdend voorwerp?

A B C D