Terug

Zoek het werkwoordelijk gezegde [2]

Zoek het werkwoordelijk gezegde [2]

 
  1. De kinderen hebben veel snoep gekocht.
  2. De kinderen hebben veel snoep gekocht.
  3. De kinderen hebben veel snoep gekocht.
  4. De kinderen hebben veel snoep gekocht.

In welke zin is het dikgedrukte deel het werkwoordelijk gezegde?

A B C D