Terug

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [2]

Welk werkwoord staat in de verleden tijd (vt)? [2]

 
  1. De bouwvakker heeft de palen in de grond geslagen.
  2. Mijn moeder roept mij. Ik moet gaan.
  3. De enkel is behoorlijk gezwollen na die valpartij.
  4. De slechte man verwaarloosde zijn hond al een jaar lang.
In welke zin staat het dikgedrukte werkwoord in de verleden tijd?
A B C D