Lees: ‘Dit brengt ... vissen. (r. 3 en 4)
Wat kan Justin het best doen met: voor?
Justin zit in groep 8 van basisschool De Kubus.
Een aantal leerlingen uit deze groep mogen een stuk
schrijven voor in de schoolkrant. Justin schrijft een
mop. Deze moet hij nog wel eerst goed nakijken op
fouten.
- Bob zit lekker langs de waterkant van een vijver te
- vissen. Als Bob gaat vissen, neemt hij altijd een
- fluitje mee. Als iemand ernaar vraagt, zegt hij: ‘Dit
- brengt me geluk voor het vissen. Het fluitje heeft me
- nog nooit in de steek gelaten.’
- Het is bijna vijf uur ’s avonds en de emmer van Bob
- zit al goed vol met vis.
- Dan loopt er daarna een agent voorbij. Hij ziet Bob
- zitten en de emmer met vis staan. De agent besluit
- om op Bob af te lopen en vraagt: ‘Jongeman, heb
- jij wel een vergunning?’
- ‘Een vergunning voor wat, agent?’
- ‘Om hier te mogen vissen.’
- ‘Oh, een visvergunning. Nee, dat heb ik niet, zegt
- Bob. De vissen die in de emmer zitten, zijn van mij.
- Ik heb ze van huis meegenomen.’
- Nieuwsgierig vraagt de agent: ‘Wat bedoel je met:
- “Ik heb ze van huis meegenomen?”’
- ‘Nou, ik kom elke dag naar deze vijver. Ik laat de
- vissen dan even vrij rondzwemmen. Als ze lang
- genoeg gezwommen hebben roep ik ze weer
- terug.’
- ‘Wat?! Hoe?!’ vraagt de agent verbaasd.
- ‘Gewoon, ik blaas op mijn fluitje. Alle vissen
- komen dan terug en springen zo weer mijn
- emmer in.’
- ‘Dat is onmogelijk! Laat me dat maar eens zien’,
- zegt de agent.
- Bob staat op, leegt zijn emmer in de vijver en gaat
- weer zitten.
- ‘En nu?’ vraagt de agent.
- ‘En nu wat?’ grinnikt Bob.
- ‘Roep je vissen terug!’
- ‘Welke vissen, agent? Waar heeft u het over?’
- De agent loopt rood aan, maar hij kan er nu niets
- meer doen. Er is geen vis meer en dus geen bewijs.
- De agent besluit om niets meer te zeggen, draait
- zich om en loopt stilletjes weg.